29 juni 2023

Opgeleverd: Jaarverslag en Ondersteuningsplan

Beogen-doen-zien-verantwoorden: gekkigheid?
Het samenwerkingsverband heeft taken, opdrachten. Wat willen we bereiken, hoe doen we dat en wat zien we dan? Eens in de vier jaar schrijven we dat op in een ondersteuningsplan en jaarlijks verantwoorden we wat daarvan terecht komt.


De regio Eemland heeft, in de leeftijd van 12-18 jaar, ruim 18.000 leerlingen, waarvan ruim 600 in het VSO, 440 in het praktijkonderwijs en o.b.v. ruim 1000 voormalige lwoo-leerlingen in het vmbo worden ondersteuningsmiddelen toegekend. In het overige VO wordt ruim € 5 miljoen voor ondersteuning beschikt, naast middelen voor specifieke doelgroepen zoals hoog/meerbegaafdheid.
Jaarlijks wordt in een jaarverslag verantwoord wat er terecht komt van de doelen en middelen van het samenwerkingsverband. Het bestuur doet daarvan verslag en in de jaarrekening wordt de realisatie van de begroting zichtbaar gemaakt. Samen vormen deze het jaarverslag en dat wordt 1 juli naar het rijk gestuurd, nadat de accountant er een verklaring van de controle bij heeft gevoegd.


De inspectie verwacht dat in die verantwoording duidelijk wordt of de middelen doelmatig besteed zijn. En dat is nogal een dingetje. Want, hebben we een dekkend netwerk voor alle jongeren met een ondersteuningsbehoefte en wordt die dekkendheid geboden binnen het rijksbekostigde onderwijs? Het antwoord laat zich gemakkelijk raden. En komen de middelen wel (goed) terecht bij de jongeren waarvoor ze bedoeld zijn? De Tweede Kamer denkt van niet. Immers, samenwerkingsverbanden hebben “bovenmatige” reserves en er zitten nog steeds jongeren thuis. Met geld is passend onderwijs te koop en anders wordt er wel weer een subsidie bedacht. En o ja, besturen, organiseer dat interne toezicht nou eens wat beter, zodat daardoor het geld doelmatiger besteed wordt.
Een over-ambitieuze minister en een controlerende inspectie. Hoge verwachtingen van vele betrokkenen. Toenemende jeugdhulp-vragen, groeiend speciaal onderwijs, waar zelfs geloot wordt om plaatsing. Geschillen die ouders aangaan om hun kind tegen de adviezen van professionals in, op school te houden of om maar niet naar het VSO te “moeten”.
In deze gekkigheid -zoals Bert Wienen dat noemde in zijn toespraak bij de laatste conferentie van het samenwerkingsverband- zoeken we naar wat werkt. We hebben in april het ondersteuningsplan voor de periode 2023-2027 afgerond, vastgesteld en ingediend. De OPR -een vorm van medezeggenschap bij het samenwerkingsverband – ging nog met het bestuur in discussie: spreken we over inclusief of over inclusiever onderwijs? Kunnen ouders en leerkrachten rekenen op een realistische uitvoering van het ondersteuningsplan?


In april is in de laatste fase van afronding van het ondersteuningsplan aan een viertal hoofdstukken een paragraaf toegevoegd met een samenvattend overzicht van: wat beogen we – wat doen we – wat zien we (dan). Het is een indrukwekkende lijst geworden. Zoveel? verzuchtte het directieberaad…..
Op de homepagina van de website van het samenwerkingsverband is inmiddels een infographic van het jaarverslag over 2022 gepubliceerd. Ook het nieuwe ondersteuningsplan 2023-2027 staat daar. Ook dat heeft een soort van een publieksversie, meer een samenvatting: ”één A4tje”. Bekijk dat, print het, lijst het in voor de komende vier jaar en kijk daar af en toe eens naar:
• We willen een hoge kwaliteit van ondersteuning. We stellen gezamenlijke doelen en delen kennis. Dan zien we o.a. minder verwijzingen van VO naar VSO, minder druk op het ondersteuningsteam en we zien mentoren als belangrijke spil in de ondersteuningsstructuur.
• We willen samen naar meer inclusief onderwijs. We intensiveren de samenwerking tussen scholen en jeugdzorgpartners en tussen regulier en speciaal onderwijs. Dan zien we o.a. integrale ondersteuning binnen de school, een systematiek waarin het geld de leerling volgt en we zien minder thuiszitters.
• We willen samenwerking SWV’s PO-VO. We verstevigen en borgen bestaande samenwerking en ontwikkelen die door tot een gezamenlijk werkveld. We zien dan o.a. voor 10-14 jarigen één werkorganisatie, één jongeren- en oudersteunpunt (4-18), één maatwerktafel en gezamenlijk optrekken van de OPR-en.
Ambities, plannen, uitvoering, doen wat werkt. Weten we van gekkigheid nog wat we doen de komende jaren?