Onlangs was ik in Egmond aan Zee voor de jaarlijkse tweedaagse van de leidinggevenden van de samenwerkingsverbanden-PO en -VO. In mijn computer heet de map waarin ik de jaarlijkse programma’s opsla nog steeds Lunteren. Daar was het vele jaren. In de Werelt. Wie daar naar toe rijdt komt vlak voor die bestemming langs het voormalige herstellingsoord voor overspannen leraren. Dat geeft te denken. Maar terug naar Egmond. Daar werden we in een flinke storm het strand opgestuurd om uit te wisselen over kerncompetenties (in de praktijk) van leidinggevenden van samenwerkingsverbanden. Dat leverde een mooi woordveld op. En daar reflecteerde de keynote-spreker op, Foppe de Haan. Hij vormde jarenlang als trainer/coach een succesvol duo met de voetbalclub-Heerenveen-voorzitter en mijn voornaamgenoot. Leverde een leuke foto voor de familie op, maar meer opmerkelijk was zijn reflectie. Om te beginnen het thema van de tweedaagse: de lat ligt hoog!? Foppe ging met het damesvoetbalteam naar de olympische spelen, samen met vele andere sporters. Allen hadden de limiet gehaald. De chef de mission zei: de lat moet hoger. Als je de lat niet hoger legt, ga je ook niet hoger springen. Als opvolger van een gerenommeerde voorganger-coach verscheurde Foppe de boeteregels voor te laat komen en andere ongewenste gedragingen. Hij hanteerde vertrouwen en aanspreken op de eigen verantwoordelijkheid in de context van het teambelang. En hij was niet vies van complimentjes: van een schouderklopje heeft nog nooit iemand een blessure gekregen.
De lat in Eemland is omhoog gegaan. Het VO moet eenmaal toegelaten leerlingen binnenboord zien te houden. Organiseer wat nodig is als gaandeweg meer nodig blijkt dan bij de toelating is gedacht. Dat levert dit schooljaar een breed spectrum aan school-eigen-interne interventies. We bekijken met alle geledingen en kwaliteitszorg in het samenwerkingsverband hoe dit zich ontwikkelt. Het is bij voorbaat een grote impuls voor het inclusiever werken.
Als de lat maar hoog genoeg ligt, dan kun je er ook onderdoor. Zoiets schreef Loesje. Dat roept de vraag op hoe hoog de lat gelegd moet worden. Die hoogte is verschillend, maar er moet overal wel gesprongen worden. Realistisch èn ambitieus. Naar eigen vermogen en kunnen. Met veel pogingen om de hoogte te bedwingen.
Alle ballen die meegaan naar de training komen na afloop weer mee terug. Foppe accepteerde niet dat iemand een bal die verdwenen was wel wilde betalen. Een half uur de tijd om vòòr de volgende training die bal tevoorschijn te halen. Niet duiken en afkopen, maar verantwoordelijkheid nemen. Ook dat kun je trainen. En gaandeweg verschuift de lat.
Of ga je beter springen?